Audiophilia nervosa & upgradentitis
Op een gezellige avond beluistert u wat muziek of kijkt u een film op tv. Opeens bemerkt u dat u niet meer naar de muziek luistert, of de plot in de film niet meer volgt, maar enkel nog luistert naar de karakteristieken van uw installatie. Herkent u dit fenomeen? Wel, dan zou u wel eens last kunnen hebben van audiophilia nervosa. Wordt u plots gewaar dat uw installatie dringend een upgrade nodig heeft, dan heeft u daarenboven ook te kampen met de aandoening upgradentitis.
“Audiophilia nervosa” is een aandoening waarmee zowat elke audiofiel op een gegeven moment te kampen krijgt. In de hobby van de audiofiel is het namelijk zaaks om een zo perfect mogelijke muziekweergave te creëren, waarbij geen enkel middel wordt geschuwd om dit doel te bereiken: de luidspreker nog een millimeter extra ingedraaid, een andere plug op de stroomkabel, een component beter ontkoppelen, na de aanpassing toch maar even opnieuw luisteren naar dat ene “testnummer” (dat ondertussen echt de strot uitkomt), misschien dan toch die duurdere luidsprekers kopen die lovende reviews kreeg in de “vakpers”, om nadien te constateren dat niet de luidsprekers de stoorzender waren maar wel de versterker (hoe ga ik deze financiële aderlating in godsnaam aan mijn vrouw uitleggen, laat staan de aankoop van een nieuwe versterker verantwoorden). Herkenbare materie? Lees dan vooral verder!
Obsessieve-compulsieve stoornis (OCD)
Alvorens dieper in te gaan op het begrip audiophilia nervosa, gaan we eerst de psychopathologie van OCD nader bekijken, de gelijkenissen met audiophilia nervosa zijn namelijk treffend.
De obsessieve-compulsieve stoornis (OCS, ook: OCD), ook vaak obsessief-compulsieve stoornis of dwangstoornis genoemd, is een psychische aandoening die in de DSM-IV (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) is gecategoriseerd als angststoornis. De oude naam van de aandoening is dwangneurose. In de DSM-5 (laatste herziening) wordt de stoornis ingedeeld in een apart hoofdstuk over obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen.
Lang niet alle lijders aan OCS ervaren angst. Soms kan angst ook een gevolg, en niet zozeer de oorzaak van een dwanghandeling of dwanggedachte zijn. OCS komt in verschillende vormen voor, maar het meest voorkomende kenmerk is een obsessieve drang om bepaalde handelingen uit te voeren, die rituelen worden genoemd. De OCS-patiënt voert deze handelingen (compulsies) uit als reactie op dwangmatige gedachten (obsessies). Voor anderen lijken deze handelingen overbodig en zij hebben ook geen oog voor de details, maar voor de patiënt zijn deze handelingen van vitaal belang en moeten ze volgens een bepaald patroon worden uitgevoerd om vermeende nadelige gevolgen te voorkomen.
De meeste OCS-patiënten zijn zich er terdege van bewust dat hun gedrag niet rationeel is, maar toch blijven ze hun dwangmatige handelingen uitvoeren om te voorkomen dat ze angstig of gespannen worden. Andere patiënten zien hun gedrag niet als uitzonderlijk en zijn daarvan ook niet te overtuigen. In dat geval is hun OCS verwant aan een persoonlijkheidsstoornis en heeft het een andere naam, namelijk dwangmatige- of obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis (OCPS) en moet niet verward worden met OCS. Er is nog een derde groep die geen dwangmatige handelingen verricht. In hun geval blijft het ziektebeeld beperkt tot dwanggedachten. Bij deze laatste groep komt het voor dat zich uiteindelijk toch rituelen (dwanghandelingen) ontwikkelen om de dwanggedachten te neutraliseren.
De term obsessief wordt ook in andere contexten gebruikt, vaak om aan te geven dat iemand zeer geconcentreerd of perfectionistisch met zijn taken bezig is. In dit geval is er natuurlijk lang niet altijd sprake van een stoornis. Dit is pas het geval als het obsessieve of compulsieve gedrag normaal functioneren in de weg staat. Het is ook van belang om OCS en andere typen van angst of spanning te onderscheiden, waaronder de spanningen en stress die in het dagelijks leven kunnen voorkomen.
OCD en de link met audiophilia nervosa
Mensen die lijden aan OCD hebben een “obsessieve drang om een bepaalde handeling uit te voeren”. Deze obsessie “staat het normaal functioneren in de weg” en sommige patiënten “ervaren hun gedrag niet als irrationeel” hoewel de buitenwereld dit wel als dusdanig ervaart. Als je dit vertaalt naar audiofiele termen, is het plots erg logisch dat upgradentitis toeslaat (want erg obsessief moet de stoorzenders in de audio installatie worden geëlimineerd) en zal koste wat kost een nieuwe component – een nog betere dan diegene die reeds ver boven het gemiddelde uitstijgt – aangeschaft worden. Ik ben in het verleden audiofielen tegengekomen die door zulke aderlating in schuldbemiddeling terecht kwamen en zijn gescheiden van hun vrouw. Dan staat mijn inziens de hobby het normale functioneren in de weg, niet waar? Een scheiding die wordt veroorzaakt door audiofilie, kan dan weggelachen worden door de WAF (Wife acceptance factor, oftewel in welke mate je vrouw akkoord gaat met de aanschaf van een nieuw product). Helaas stemt ook dit weer overeen met OCD: de patiënt beseft niet dat zijn gedrag irrationeel is. Hij “verliest zich in details, terwijl deze details voor de buitenwereld overbodig en irrationeel lijken” (de vrouw, de niet-audiofiele vrienden,…). Als een WAF algemeen aanvaard is binnen audiokringen, is het dat zeker niet zo in de echte wereld, maar slechts een excuus om de ziekte niet te moeten genezen, maar te blijven voeden met nieuwe impulsen van upgradentitis in de zoektocht naar een heilige graal, die jammer genoeg nooit gevonden zal worden.
Audiophilia nervosa gevoed door de high end markt
Audiobedrijven spelen gretig in op de ziekte van de audiofiel. Ze beloven telkens weer meer openheid, transparantie, een nog zwartere achtergrond, meer stabiliteit, meer microdetail, een betere timing, een groter stereobeeld enzovoorts. In vele gevallen zullen deze componenten ook doen wat ze beloven, maar rechtvaardigt dit niet steeds de prijs die hiervoor betaald moet worden. In sommige gevallen doen duurdere componenten ook helemaal niet wat ze beloven, maar zijn ze slechts uiterlijke schijn, een mooie frontplaat op het instapmodel kan dan verkocht worden als “exclusief” of als “special edition” en mag dan al gauw enkele duizenden euro’s meer kosten.
Die echte high end componenten van tienduizenden euro’s zijn slechts weggelegd voor de enkeling. Maar deze prijs is lang niet de kostprijs van het product. Veel componenten kosten in maakkost minder dan een tiende van de verkoopprijs. Bijvoorbeeld een high end audiokabel die duizend euro per meter kost in de winkel, kan door de producent gemaakt worden voor om en bij de honderd euro. Vooraleer een product bij de consument in huis staat, is er namelijk een lange weg afgelegd, via de fabriek naar een distributeur (die zijn percentage verdient), en de high end audio dealer (die ook minstens vijftig procent winstmarge heeft). Veel audioproducenten werken in lageloonlanden (of met componenten gemaakt in lageloonlanden), en “made in de USA” betekent soms “made by cheap labour Mormons”. Daarenboven betaalt de consument behalve voor voornoemde zaken ook in de kosten van productie, de kosten van het personeel en alle marketing- en reclamekosten. Niet veel verschil met een andere sector? Neen, niet echt. Behalve dan dat er in de audiosector nog maar weinig objectiviteit & neutraliteit te vinden is in de audio vakpers én dat er geen algemene standaarden gehanteerd worden in het valideren van bepaalde producten.
Ik verklaar me nader: de meeste review sites zullen enkel een positieve review schrijven wanneer de desbetreffende producent de website sponsort, het product gratis dan wel goedkoper kan aanbieden aan de reviewer in kwestie en in affiliate marketing investeert. Dus reviews zijn steevast te koop. Een audioproducent met de meeste investeerders, dus met het grootste budget, zal dan ook het beste product lijken te leveren, hoewel dat verre van de objectieve waarheid is. Maar de gemiddelde audiofiel leest wel zulke reviews, krijgt een vertekend beeld voorgeschoteld, haast zich naar de high end audio dealer (of tweedehands markt) voor alweer wat nieuws, en komt dan uiteindelijk bedrogen uit, wat zorgt voor nog meer last van audiophilia nervosa en alweer een oprisping van upgradentitis.
Daarenboven hebben veel audiocomponenten een typisch eigen geluid, de zogenaamde “house sound”, of hypen deze componenten een bepaald aspect van het geluid. Als echte klankenjager wens je dat je installatie de bron zo accuraat en correct mogelijk weergeeft, maar helaas is dit niet mogelijk met componenten die kleuren of een bepaald aspect van de klank hypen.
Het is voor een leek dan ook niet evident om een referentiekader te hanteren bij het vergelijken van verschillende componenten in een bepaalde setup, en nog minder gemakkelijk om – zonder de referentie van het akoestische instrument – af te leiden hoe de muziek echt behoort te klinken. Sommige audiofielen beweren dat ze de bron zo goed mogelijk willen weergeven, terwijl ze eigenlijk enkel op zoek zijn naar kleuring, naar warmte en gezelligheid en niet naar een neutrale en correcte weergave van de bron.
Wat betreft upgradentitis, lijkt een nieuwe en duurdere component in eerste instantie dan wel een upgrade of een verbetering van het geluid, zeker als je de “vakpers” mag geloven met hun lovende reviews, of de mooie woorden van de fabrikant, die met allerhande esoterische of exotische termen zwaait, of met het mooie uiterlijk, het vernieuwde design van de component, enzovoorts. In veel gevallen zal deze zogenoemde “upgrade” gewoon anders klinken, en anders kleuren, maar daarom lang niet accurater de bron weergeven. Zonder een referentiekader of objectieve normen weet je namelijk niet wat beter is. Beter dan wat? Beter dan de kleuring die je vorige component had? En wat met de invloed van de andere componenten in de audioketting? En laten we de misleidingen van ons brein niet vergeten: een component waarvoor je veel geld betaalde en waarvan wordt geclaimd dat hij heel erg goed is, zal dan toch ook wel echt heel goed klinken bij u thuis. Of niet?
Ik beken
Ikzelf had het in het verleden ook wel eens vlaggen, met audiophilia nervosa als diagnose van de audiodokter. Wanneer een bepaalde component plots de term “zwakke schakel” kreeg, werd die prompt geupgrade naar een beter exemplaar. Gelukkig doe ikzelf zulke upgrades enkel wanneer de financiën dat toelaten, maar ik kan me voorstellen dat iemand die impulsief omspringt met zijn budget, door upgradentitis serieus in de problemen kan komen. Wat betreft mijn WAF, die ligt vrij hoog. Mijn vrouw is zelf professioneel muzikante en zij kan een goed geluid best smaken, hoewel zij steevast naar de performance luistert terwijl de installatie haar eigenlijk gestolen kan worden. Voor haar zijn die upgrades in het systeem dan ook een overbodige luxe. Naar haar normen speel ik al op een topniveau dat ver boven haar verwachtingen ligt. Mijn niet-audiofiele vrienden denken er net hetzelfde over: mijn installatie kost een tienvoud van hun budgetsetup, en ze begrijpen niet dat ik zoveel geld spendeer aan geluid. Ik kan hen geen ongelijk geven. Audiophilia nervosa is een vreemde ziekte, helaas gelinkt met OCD en indien je jezelf niet bewust bent van dit proces, kan dat verregaande gevolgen hebben…
Positieve afsluiter
Laten we vooral positief blijven – ik wil hier niemand tegen de schenen schoppen of audioliefhebbers bestempelen als “zieke geesten”. Want deze hobby is veel meer dan enkel de ziekte van sommigen, en maakt zeker geen arme stakkers van de meesten onder ons, laat staan dat we wekelijks op consultatie bij de psychiater zouden moeten gaan om de aankoop van die nieuwe eindversterker te verantwoorden. Als je het geld hebt om een dure installatie te bekostigen, waarom zou je dat dan niet doen? Het is een zaligheid om je favoriete muziek op een zo optimaal mogelijke manier te kunnen weergeven.
Gelukkig beseffen de meeste audiofielen waarom zij in deze hobby terecht kwamen: omwille van de muziek en de artiesten waar ze fan van zijn. Voor mij zal daarom de installatie steeds op de tweede plaats komen. Het belangrijkste blijft de muziek zelf en de performance van de muzikanten. Mijn installatie is slechts een medium om die muziek op een leuke manier weer te geven. Ik ga daarom ook regelmatig naar optredens. Dat is mijn inziens dan ook de enige echte referentie: muzikanten en instrumenten in een akoestische live situatie, en niet de weergave hiervan door middel van een audio setup.
Aan alle audiofielen daarom nog een boodschap om af te sluiten: geniet van de installatie die je hebt. Deze overstijgt elke verwachting van een gemiddelde persoon. Wanneer je geniet van deze installatie, vergeet ze dan. Ga naar buiten. Pik een goed concert mee. Anders zou je wel eens kunnen vergeten hoe een instrument in het echt klinkt en kan de audio industrie je wijsmaken wat ze willen 🙂
Laat een reactie achter